Sporten is goed voor de gezondheid voor iedereen, ook voor mensen met diabetes. Bij mensen zonder diabetes houdt het lichaam de bloedglucosespiegel vanzelf op peil tijdens het sporten. Bij diabetes type 1 moet er zelf worden bijgestuurd afhankelijk van het effect dat de inspanning heeft op de bloedglucosespiegel. Het lichaam haalt de brandstof voor het bewegen onder andere uit de koolhydraten van de voeding. Wanneer u beweegt, daalt de bloedglucosespiegel. Dit moet worden opgevangen met koolhydraten uit voeding of drinken. Om deze koolhydraten op te laten nemen, is actieve insuline nodig, maar vaak minder dan wanneer u niet beweegt. Het is dus zoeken naar een persoonlijke balans tussen de mate van inspanning, de hoeveelheid koolhydraten en de hoeveelheid insuline die daarvoor nodig is.
Het verhaal van Martijn laat zien dat er veel mogelijk is. Het motto hierin is voorzichtig beginnen, ervaren en veel meten waardoor u inzicht krijgt in hoe het bij u werkt.
In het algemeen is het niet verstandig om met een lage of te hoge bloedglucosespiegel te gaan sporten. Overleg met uw zorgprofessional bij welke waarden u voorzichtiger moet zijn. Overleg ook zeker met uw zorgprofessional wanneer u last hebt van complicaties.
Ziekte kan uzelf en vooral uw bloedglucosewaarden behoorlijk door de war schoppen. Dit komt omdat ziekte - en zeker koorts - een vorm van lichamelijke stress zijn. Het lichaam reageert hierop door stresshormonen af te geven die de bloedglucosespiegel doen stijgen. Daarnaast kan juist bij misselijkheid en diarree de bloedglucose snel dalen bij gebrek aan koolhydraten. In het algemeen heeft het lichaam altijd insuline nodig heeft, ook al eet u niet. Stop dus nooit met het spuiten van insuline, maar overleg met uw zorgprofessional. Bij ziekte kan er sneller een keto-acidose ontstaan.
Diabetes heeft u 24 uur per dag, zeven dagen in de week. U moet er inderdaad altijd rekening mee houden. Als alles goed gaat lijkt het vanzelf te gaan, maar wanneer het moeilijker gaat wordt men zich bewust van zijn of haar kwetsbaarheid.
Mensen met diabetes hebben twee keer vaker een depressie dan mensen zonder diabetes. Daarom is het belangrijk te zoeken naar effectieve behandelmethoden. Uit onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen blijkt dat mindfulness-based cognitieve therapie goed werkt bij het verlichten van depressieve symptomen en angst bij mensen met diabetes.
Mindfulness geeft vergelijkbare resultaten als cognitieve gedragstherapie, een therapie die erop is gericht gedrag te veranderen. Beide therapieën verlichten de depressieve symptomen, maar hebben geen effect op de glucosewaarden. Mindfulness-based cognitieve therapie heeft als doel de houding ten opzichte van de problemen te veranderen. In plaats van tegen gedachten of gevoelens te vechten, moet er ruimte zijn voor acceptatie. Het is de bedoeling dat iemand aandachtig en zonder oordeel naar de wereld kijkt. Meditatie is één van de methoden die helpt bij het loslaten en vervolgens accepteren van gedachten en gevoelens. Aarzel niet om uw gevoelens bespreekbaar te maken bij uw naaste of bij uw zorgprofessional. Uw zorgprofessional kan samen met u kijken naar wat u verder zou kunnen helpen.